In mijn maandelijkse column over de ‘technische’ stand van zaken van de uitzendsector op de beurs geef ik ditmaal mijn visie op de vooruitzichten voor de sector. Dit in het licht van de kredietcrisis. Die openbaarde zich eerst op de beurs, in de grafiek van Randstad meteen heel goed zichtbaar,omdat er een zeer felle verkoop was vanaf de top. Later zagen we deze felle verkoop vanaf de top terugkomen in bedrijven in andere sectoren van de economie.
Ik zal het scenario schetsen wat ik op basis van mijn grafiek voor de uitzendsector vermoed de komende jaren.
Ik wil u wel alvast mijn eigen conclusie geven vooraf: Randstad heeft een koersdoel in de zone € 5,00 tot € 7,00 op langere termijn, en mogelijk zelfs een koersdoel van rond de € 1,00. Dit laatste doel is een zogenaamd ‘secundair doel’ binnen de gebruikte methodiek, en minder betrouwbaar. Fortis is tot nog toe het enige aandeel met zo’n laag koersdoel, dat dit op dit moment ook daadwerkelijk heeft gerealiseerd.
In ieder geval is de malaise naar mijn idee dus nog niet voorbij, ik vermoed dat de malaise nog minimaal twee jaar kan duren. Ik denk persoonlijk dat we te maken hebben met de zogenaamde ‘Kondratieff-winter’, een eindfase van een grote economische cyclus die 60 jaar of meer kan beslaan. Deze economische fase is normaal gesproken een hard gelag, en altijd een schuldencrisis, zoals we die nu ook zien. De maatschappelijke gevolgen zijn altijd enorm. Het enige lichtpunt is, dat het inderdaad om een eindfase gaat. Het is dus ook een nieuw begin.
Dit is de conclusie vooraf. Hieronder zal ik een en ander toelichten.
De maandgrafiek van Randstad
Ik laat u allereerst de maandgrafiek van Randstad zien.
Daarin is niet zo veel veranderd sinds de vorige maand; Randstad is wat lager gekomen in oktober, maar het koersdoel in de zone € 5 – € 7 blijft hetzelfde. Deze doelzone is het neerwaartse doel voor de komende jaren voor Randstad. Gecorrigeerd voor inflatie is dit heel laag, en feitelijk lager dan de dieptepunten die in de vorige laagconjunctuur werden bereikt, in 2002. Maar we hebben nu ook te maken met een veel groter economisch probleem. Eerst voor de liefhebbers nog even een wat kortere termijn, de weekgrafiek.
De weekgrafiek van Randstad
Hier zien we iets interessants: Randstad heeft een ‘13’ geplaatst bij de huidige lows, en die ‘13’ (een potentieel draaipunt van belang voor de koers) is gevolgd door een sterke rebound. Vorige maand constateerde ik al dat Randstad beter lag dan de markt als geheel, en de huidige koersreactie bevestigt dat. Ik gebruik deze manier van tot 13 tellen (methodiek van de Amerikaanse technisch analist Thomas DeMark) al jaren, en de uitkomsten kunnen erg elegant en zeer winstgevend zijn. Er zijn weinig ‘technische’ methodes die enigszins betrouwbaar zijn in het vaststellen van een potentieel dal of een potentiële top in een aandeel, en de telling van DeMark is een van de mooiste.
Goed. Het is dus mogelijk dat Randstad een voorlopig dal heeft gevonden in oktober. Het aandeel is vanaf het dieptepunt meteen al tientallen procenten opgelopen.
Maar hoe leuk Randstad ook kan oplopen, en hoe lang dat ook kan duren (enige weken, wellicht maanden), het is niet waarschijnlijk dat de koers van de uitzender vroeger of later niet verder onderuit gaat. Helaas. Lange termijn technische indicatoren tonen dat naar mijn idee aan. Behalve de doelzone € 5,00 – € 7,00, is het zelfs mogelijk, ‘technisch’, dat Randstad op de beurs in de komende jaren vrijwel waardeloos wordt. Daar wil ik uiteraard niet aan, maar ik wilde er ook niet aan bij Fortis, en het koersdoel van € 1,00 (of lager) dat in de grafiek ‘verscheen’ met deze methodiek in mei dit jaar, is gewoon gehaald. Voor een aantal andere aandelen die deel uitmaken van de AEX is hetzelfde lot grafiektechnisch haalbaar.
De grafiektechnische situatie van de Nederlandse beurs, en ook die van Randstad, is feitelijk alleen nog vergelijkbaar met de periode 1929 – en daarna. Tussenliggende recessies, zoals de oliecrisis in de jaren 70, gevolgd door de grootste inflatie na de Tweede Wereldoorlog aan het begin van de jaren 80, hebben geen neerwaartse trendfase op de beurs laten zien die zo hevig was als wat we nu zien. Ook de ‘crash’ van 1987 is niet meer vergelijkbaar.
Omdat de beurzen niet los staan van de maatschappelijke en economische realiteit, en daar helaas op vooruit lopen, moeten we dus ook economisch, sociaal en maatschappelijk ons op het ergste voorbereiden. In de theorie over economische cycli is er een die veel geciteerd wordt momenteel, en dat is die van de Russische wetenschapper Kondratieff. Ik zal zijn cyclus-theorie zo kort mogelijk weergeven. Belangstellenden kunnen via google eenvoudig aan detailinformatie komen over deze theorie, desgewenst.
Kondratieff
Kondratieff onderscheidt vier fases in de economische cyclus, en hij heeft die fases naar de seizoenen genoemd: lente, zomer, herfst, winter. De totale cyclus kan tot 60 jaar bestrijken, en ook langer. We hebben het hier dus over een cyclus die min of meer een generatie duurt. Zoals gezegd, voor detail-informatie kunt u op het www googelen.
Ik zal mij hieronder beperken tot de fase waarin we ons volgens mij momenteel bevinden. De lente-fase (1946 – 1966) en de zomer-fase ( 1966 – 1982) sla ik over. Ik wil er alleen het volgende over zeggen. De lente-fase volgde bij ons op de crisis die leidde tot de Tweede Wereldoorlog. Deze crisis was de laatste Kondratieff-winter. In de lentefase bouwt het bedrijfsleven zich langzaamaan weer op. Er is weinig werkeloosheid, weinig inflatie, er wordt hard gewerkt, en de economie groeit behoorlijk. In de zomerfase ontstaat inflatie, door een grotere kapitaalsbehoefte van het bedrijfsleven. De crisisfase van de zomer was in Nederland goed merkbaar, aan torenhoge hypotheekrentes o.a. eind zeventig jaren/begin tachtiger jaren.
Deze zomerfase met hoge inflatie eindigt uiteindelijk toch met een bedrijfsleven dat gezond is, en klaar om te ‘oogsten’ . In Nederland hielp het zogenaamde ‘poldermodel’ ons mede aan die oogstperiode. Door de afspraak van loonmatiging werd de loon-prijs-spiraal gebroken.
De ‘oogsttijd’ van Kondratieff, de herfstfase van de economie, duurde van 1982 tot 2000. Omdat de Dow Jones Industrials Index pas in 2007 een all time high plaatste, kunnen we ook zeggen dat de ‘herfst’ nog langer duurde. Maar de Amerikanen hebben kunstmatig en met heel veel luchtfietserij de ‘oogsttijd’ willen rekken.
Maar zo gaat het altijd. In de herfstfase van de economie ontstaat een gevoel van euforie. De inflatie van de ‘zomer-fase’ is verleden tijd. De economie groeit, de bedrijfswinsten ook, maar de inflatie blijft onder controle. Ideale omstandigheden voor de beurzen. Het kan dan ook niet op in de ‘herfst’. De kunsten en de cultuur bloeien. Ondernemers hebben het idee dat zij grote plannen niet alleen kunnen uitdenken, maar ook ten uitvoer kunnen brengen. Voor de uitzendbranche zijn het gouden tijden. Omdat de winsten groot zijn en de inflatie laag kunnen er de excessen ontstaan die wij ook hebben zien gebeuren. Een bekend fenomeen van onze tijd is de krankzinnnige zelfverrijking van toplieden van grote ondernemingen. Dit is gebeurd simpelweg omdat het mogelijk was. Maar de afrekening komt vroeger of later altijd.
Hoe eindigt de herfstfase van de economie, en gaan we vervolgens over in de zogenaamde ‘winterperiode’? Het is altijd hetzelfde liedje. In de herfstfase komen er excessen, omdat het te lang té goed gaat. Het bedrijfsleven bouwt schulden op, de staten bouwen schulden op, de burgers bouwen schulden op, omdat de rente laag is en laag blijft. Als de schulden eenmaal te groot geworden zijn, doen de centrale banken hun best om te zorgen dat de rente op alle schulden betaalbaar blijft – anders stort het zaakje in. Verder naar beneden dus met de rente, desnoods tot 0. Alles om een deflatoire spiraal te voorkomen. Maar met het bijdrukken van geld wordt uiteindelijk het risico genomen van niet één, maar twéé kwaden: van deflatie kan het uiteindelijk gaan naar hyperinflatie. Geld is dan niets meer waard, want dat wat willekeurig bijgedrukt kan worden, kan eenvoudigweg geen waarde hebben.
Wat kan er allemaal gebeuren in deze zogenaamde winterperiode, waarin er wordt ‘afgerekend’ met de excessen van de periode ervoor? Van alles. Deflatie is dus de toestand die bij deze fase van de cyclus past. Alles verdwijnt in het zwarte gat van onbeheersbare schulden. Er ontstaat een neerwaartse spiraal van gedwongen verkopen van bezittingen van schuldenaren. Door die gedwongen verkopen blijft alles minder waard worden, ook bijvoorbeeld goud.
Deze crisis kan leiden tot een oorlog, zoals in 1940. Als het geen oorlog wordt, is een zogenaamde ‘oorlogseconomie’ toch niet ver weg. Oorlogseconomie houdt altijd in, dat de staat verregaand ingrijpt in de economie. Als de economie tot stilstand komt, wat standaard het geval is in de ‘winter’, kan de overheid besluiten dat ze zelf fors gaat investeren, bijvoorbeeld in infrastructuur. Zo blijven de mensen aan het werk, en er wordt ook nog in een zichtbare ‘harde asset’ geïnvesteerd. John Maynard Keynes is de econoom die van dit soort overheidsingrijpen in tijden van crisis voorstander was.
Maar alle economische en maatschappelijke rampen die denkbaar zijn, kunnen optreden in deze ‘Kondratieff-winter’. We hebben al gezien dat de Argentijnse overheid de pensioenen wil nationaliseren. En weg is uw geld. Ik lees net dat de Nederlandse banken de spaargeldgarantie van tafel willen hebben. Uiteraard. Het past allemaal perfect. Als de nood maar hoog genoeg is zal de overheid niet aarzelen de spaartegoeden van de burgers te confisqueren. Waarom niet? Het kan allemaal zo maar gebeuren. Want het is in het verleden ook vaak genoeg gebeurd.
De Kondratieff-winter is in ieder geval altijd een heilzame periode. Er wordt afgerekend, afgebroken, en opnieuw opgebouwd. Hoe zachtzinniger men te werk gaat, hoe ellendiger het wordt. Beter ‘doorpakken’ dus. Het aanpakken van zakkenvullende bankiers en toplieden is zeer zinnig, maar moet uiteraard wel gepaard gaan met een groter plan voor economie en moraliteit. Want wie denkt dat ‘greed is good’ (Gordon Gekko), omarmt een immoraliteit waar we echt vanaf moeten. Mensen zijn geneigd tot alle kwaad, en een hoogstaande moraal is dus broodnodig voor iedereen, leider dan wel werknemer. Vrijheid en individualisme kunnen alleen tot economische bloei leiden wanneer de mensen die in die vrijheid leven, streven naar hogere doelen dan zelfverrijking. Sociaal bewustzijn en ideeën over de toekomst van ons land en onze wereld zullen bovenaan de agenda komen of moeten komen. Kapitalisme functioneert alleen maar wanneer uitgevoerd door mensen met gemeenschapszin. Geld moet rollen, en moet dus geïnvesteerd worden, en niet uitgekeerd worden aan managers. De uitkeringen aan managers en directeuren zijn ten koste gegaan van de laagstbetaalde werknemers, jarenlang, waardoor de beloningsstructuur nu volledig uit de hand is gelopen. Dit lijkt waarempel op de ‘verelendungstheorie’ van Karl Marx, en het is dus niet vreemd dat in Duitsland “Das Kapital” ineens op grote belangstelling mag rekenen van jonge studenten. De uitgever kan de vraag nauwelijks aan momenteel.
Ik denk persoonlijk dat wij ons nu dus helaas in deze eindfase van de economische cyclus bevinden.
Ik ben benieuwd hoe ik mij het scenario moet voorstellen waarbij de schuldencrisis in de komende jaren eerst verergert voordat het beter gaat. Hoe ligt de uitzendsector er dan bij? Wat gebeurt er met de uitzendsector wanneer er massale werkeloosheid ontstaat en wanneer de vastgoedsector onderuit gaat? Hoe overleeft een bedrijf als Randstad verregaande economische malaise? Is er nog kans op winst voor de uitzendsector in zo’n periode? Wat zijn de lessen uit voorgaande economische crises voor wat betreft de sector? Want ook in 2002 was de beurskoers van Randstad laag, veel lager dan we tot nog toe hebben gezien. Er was malaise, maar geen faillissement. Zijn er parallellen tussen 2002 en de situatie van nu? Of liggen de zaken nu ernstiger? Hoe somber is het scenario?
Ruud van Megen